Appel - Malus domestica Borkh.

Appel

Synoniemen: appelaar, appelboom

Wetenschappelijke naam: Malus domestica Borkh.

Familie: Rosaceae (rozenfamilie)


Land van herkomst

Centraal- of West-Azië.



Bestanddelen

Appel: rijk aan vitaminen, vooral provitamine A, B1, B2, B6, C en E; mineralen zoals kalium, ijzer, calcium en zink; sporenelementen, ballaststoffen, antioxidanten, polyfenolen en flavonoïden; organische zuren. 75 procent van deze stoffen bevinden zich in of net onder de appelschil. 



Omschrijving

Wanneer in mei en juni de zachtroze appelbloesem ontluikt, bereikt de lente haar hoogtepunt. Deze bloemenpracht mag gerust overweldigend genoemd worden. Vooral de bomen met enorme kruinen, die van nature tot wel 15 meter hoog kunnen worden, zijn prachtig om te zien. Wanneer de witte of zachtroze bloemblaadjes van de door de bijen bestoven bloemen vallen, lijkt de bodem wel een sneeuwtapijt. Voor een goede oogst volstaat het als vijf percent van de bloemen vruchten worden. Appelbomen zijn enorm vruchtbaar en voor bijen de belangrijkste bron van nectar.

Vanuit botanisch oogpunt is de appel geen vrucht maar een schijnvrucht. Een appel komt niet voort uit een bevrucht vruchtbeginsel, maar uit de bloembodem die als een verdikte laag het vruchtbeginsel omhult. In het kroontje aan de onderkant van de appel, als je de steel als de bovenkant beschouwt, kan je de resten van de bloesem herkennen. Het kroontje bestaat net zoals bij alle rozenplanten uit vijf delen. Als je de appel doormidden snijdt, wordt het klokhuis zichtbaar. Ook dit vruchtdeel bestaat uit vijf delen. Het ontstaat uit vijf vruchtbladen die de zaadbeginsels dragen. In het klokhuis bevinden zich perkamentachtige kamers, de kokers met de pitten. De appel behoort dus botanisch gezien tot de pitvruchten.



Wetenswaardigheden

De wetenschappelijke naam Malus is afgeleid van het Griekse malon, wat appel betekent. De etymologische betekenis van het begrip is onbekend. Met ’domestica‘, afgeleid van het Latijnse domesticus, wat huis of inheems betekent, worden vruchthouten aangeduid die men in de buurt van huizen kan kweken.

De appel is een van de oudste gecultiveerde gewassen. In de graven van farao’s maakte hij deel uit van de grafgiften. In Kazachstan zou de appelboom sinds 10.000 voor Christus gekweekt worden en als we de naam van de grootste Kazachse stad Almaty vertalen, krijgen we ’appelstad‘. Uit oude teksten blijkt dat in de achtste eeuw voor Christus de Babyloniërs appelbomen medicinale krachten toekenden en ze in de kruidentuin van de toenmalige koning Marduk-apla-iddina plantten (8e tot 7e eeuw voor Christus). De Romeinen importeerden de gecultiveerde appel vanuit Azië via Griekenland naar Noord-Europa

In alle Euraziatische culturen is de appel niet alleen het symbool van de liefde, seksualiteit, vruchtbaarheid en de voedende moederborst maar symboliseert hij ook de verschillende goden. Bij de Babyloniërs was dat de godin van de planeten Ischtar die Venus belichaamde, bij de Grieken was dat Aphrodite en bij de Germanen Idun, de godin van de jeugd en onsterfelijkheid. Idun en de Hesperiden, de Griekse nimfen, kweekten gouden appels in hun tuinen omdat die hen de eeuwige jeugd en onsterfelijkheid gaven.

Appelbomen of appels op afbeeldingen van Maria, Jozef en Jezus verwijzen naar de grote vruchtbaarheid van Maria.

Het eten van appels zorgde echter ook voor kennis en verandering. Adam en Eva werden uit het Hof van Eden verbannen nadat ze van de appel uit de boom van de kennis van goed en kwaad gegeten hadden. Wie van alle zonden verlost is, heeft op afbeeldingen van de Dag des Oordeels een appel in de hand om aan te tonen dat hij weer is toegelaten tot het paradijs. Wanneer Maria op oude afbeeldingen een appel aan Jezus geeft, neemt Christus daarmee de zonden van deze wereld op zich. Doordat Maria hem de appel geeft, geeft ze hem daarvoor die macht.

Sneeuwwitje valt als dood neer nadat ze in een vergiftigde appel heeft gebeten. Zowel in dit verhaal als in dat van Vrouw Holle, waarin de appelboom “Schud me toch, schud me toch, wij appels zijn allemaal al rijp!” roept, staat de appel voor de confrontatie met de vrouwelijke seksualiteit. Ook hier neemt hij weer de rol van liefdesappel op zich.

Maar laten we nog even teruggaan naar de tijd van de Romeinen… Zij waren de eersten in Centraal-Europa die doelgericht appels oogstten en de kunst van het enten verspreidden. Ze wisten dat uit de zaden van de gecultiveerde appelbomen bomen groeiden met andere eigenschappen dan die van de moederboom. De appelboom geeft zijn eigenschappen namelijk niet door via het zaad.

Daarom gebruikten de Romeinen de goede soorten en enten die met stekken op een stevige onderstam. De kennis van die methode gaven ze vanaf ongeveer 100 voor Christus door aan hun noordelijke provincies die tot duizend appelsoorten voortbrachten. De huidige kweekmethode voor appelbomen ontstond vermoedelijk uit een natuurlijke kruising tussen de Aziatische wilde appel (Malus sieversii) en de Kaukasusappel (Malus orientalis). De appels uit de eerste kruisingen waren nog klein en erg zuur. Enkele duizenden jaren later zijn door kruising en selectie 20.000 tot 25.000 appelsoorten ontstaan die allemaal in het Duits een heel eigen naam hebben gekregen, en zodoende de rijkdom van de appelsoorten illustreert. Onder de Klapperäpfel (rammelappels), Gulderlinge (Guldelingen), Rosenäpfel (Rozenappels), Pfundäpfel (Ramboeren), Renetten (ook in het Nederlands Renetten), Streiflinge (streepjesappels), Spitz- oder Plattäpfel (spitsvormige of platte appels) kunnen we alle soorten appels indelen, waarvan er tegenwoordig nog maar ca. 30 soorten te koop worden aangeboden. De andere soorten zijn immers niet rendabel. In de jaren 1960 werden appelkwekers zelfs beloond wanneer ze hun bomen rooiden. Voor elke gerooide boom kregen ze een EG-rooipremie van 50 pfennig (dat wil zeggen de prijs in die tijd voor 2,5 eieren of 100 g rundvlees). Gevolg: 5 miljoen bomen werden met de grond gelijkgemaakt. Het was toen de bedoeling de eenheidsappel Golden Delicious de markt te laten veroveren.

Gelukkig reageerde niet iedereen op de oproep, waardoor pomologen, de wetenschappers onder de appelliefhebbers, tot op heden opnieuw 2.000 appelsoorten hebben ontdekt in Duitsland en daarmee een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de biodiversiteit. Om deze appelbomen in stand te houden, is een permanente verzorging en vermeerdering van de appelbomen noodzakelijk, want appelbomen worden maximum 100 jaar oud.



De plant op een andere manier bekeken

De appelboom geldt als een plant die het hele jaar door zo alomtegenwoordig aanwezig is in het leven dat mensen hem ook al slapend vertrouwen. De appel is hen zeer dierbaar. Deze gecultiveerde plant is al eeuwenlang een gezel van de mens. De appelbloesem in het Nacht Serum helpt de huid zich open te stellen, zodat de nachtelijke regeneratieprocessen hun werk kunnen doen. De vrucht van de appel straalt gezondheid en frisheid uit en dat is precies ook het effect dat wij ’s ochtends voor de spiegel willen zien.



De planten in onze producten

Dr. Hauschka heeft appelsoorten uitgekozen die de schoonheid en veelzijdigheid van appels tonen: zach ten rozig, maar ook stevig, sappig en vitaal. Karaktertrekken die wij ook op onze huid willen zien na een verkwikkende nachtrust. Bovendien moet de appel een goede balans bieden tussen zoet en zuur en een beschermende maar zachte schil hebben. Daarom viel de keuze op de rozenappel, want die beschikt over alle gewenste eigenschappen. De appel die wij in onze cosmetica gebruiken, wordt in Duitsland geteeld volgens gecontroleerde biologische methoden. De vers geplukte bloemen en vruchten worden verwerkt volgens een productieproces dat we zelf hebben ontwikkeld – de appelbloesem als ritmisch extract, de vrucht als hydrolaat. In Dr. Hauschka Cosmetica wordt de appel gebruikt in:



Appelazijn is bestanddeel van: